, [], Exodus 25;40; Esther 3:2; John 3:1-21 (pt.2)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [4]al de knechten des konings, die in de poort des konings waren, [5]neigden en bogen zich neder voor Haman; want de koning had alzo [6]van hem bevolen; maar Mordechai neigde zich niet, en boog zich niet neder. 4. Versta hier, al de hovelingen, of die van des konings lijfwacht waren. 5. Hem een onbetamelijken, ongeoorloofden Perzischen eerbied bewijzende, waarin Mordechai gewetensbezwaar maakte hen na te volgen; te meer, naar sommiger gevoelen, omdat hem bekend was dat deze Haman een Amalekiet was. 6. Dat is, hem aangaande.